Het gebochelde echtpaar voor mij schuift het eten naar binnen. Zij met trillende handen, hij met zo nu en dan een proest tussendoor. Ze zitten schuintegenover elkaar aan een van de tafels die doen denken aan de plastic uitklapbare picknicktafels van vroeger op vakantie. Midden in de markthal waar ze waarschijnlijk al jaren, al dan niet hun hele leven, zitten zoals ze daar nu zitten. Veranderd met de tijd. Zonder een woord te wisselen, ze zien er vredig uit.
Ik kijk naar haar, zij kijkt naar mij, ik glimlach, zij laat mij de binnenkant van haar tandenloze mond zien. De restjes verdwijnen in verfrommelde plastic zakjes die ze uit haar versleten boodschappentas met Winnie-de-Poehprent opdiept. Hij wacht, een laatste hap, een laatste slok. Ze staat op, zegt tegen mij: “Bonita, guapa” en schuifelt achter haar man aan naar buiten, het leven van Quito in. De dag gaat weer door, ook nu nog, ook voor hen.
[:nl]