Het is opvallend rustig als wij het busstation inlopen om een bus naar Cusco te nemen. Snel blijkt waarom: ik ga van loket naar loket, maar er blijken geen bussen te rijden. De reden blijft mij echter onduidelijk, mijn Spaans is in dit geval echt ontoereikend. Ja, peligroso peligroso begrijp ik, maar verder trek ik de conclusie dat de weg ergens geblokkeerd wordt door vallende rotsblokken. In eerste instantie lijkt het erop dat er die avond wel weer bussen gaan rijden en anders morgenochtend, maar als we dan besluiten op die van morgenochtend te wachten blijkt dat toch ook niet zo zeker. De avondbus is geen optie: het blijken twee verschillende bussen te zijn. Eerst in de ene, dan een uur lopen met je bagage om de blokkade te omzeilen en dan in een andere bus. Geen optie voor ons, zeker aangezien mama nog ziek is.
Nu ons duidelijk is dat het totaal onzeker is wanneer er weer bussen gaan rijden, besluiten we op de gok naar het vliegveld te gaan. Na twee uur wachten vertelt de baliemevrouw ons doodleuk dat de tickets naar Cusco 300 dollar kosten, en oh ja, de eerstvolgende vlucht, die van morgenochtend, is vol. Wat nu, een taxi naar het dorp dan maar, op zoek naar een hostel. En heel hard duimen dat er morgen weer vertrekmogelijkheden zijn. Totdat de taxichauffeur op het vliegveld tegen ons grapt: ´Zal ik jullie naar Arequipa brengen?´ Ter info: dat is een rit van vijf uur. ´Nee,´ zeg ik, ´doe maar naar Cusco.´ Ter info: een rit van zeven uur. Driemaal is scheepsrecht: niet met de bus, niet met het vliegtuig, maar met de taxi arriveren we die avond in Cusco. Heel blij zijn we met dit besluit als blijkt dat de problemen op de weg nog dagen voortduren. In Cusco komen we verschillende gestrande reizigers tegen die hun plannen moeten uitstellen. Ook wordt ons hier duidelijk wat er eigenlijk aan de hand is. Door het hele land zijn mijnwerkersstakingen. Wegen worden geblokkeerd met eindeloze hoeveelheden glas en stenen. Voor de busmaatschappijen is het onmogelijk de routes langs deze blokkades af te leggen, voor taxi´s zijn ze enigszins te omzeilen.
De stakingen vinden overal in Peru plaats maar zijn het heftigst in Lima, Puno en Juliaca. In Lima lopen ze zelfs uit op geweld en vandalisme. Het hoe en waarom is als buitenstaander zonder weet van de Peruviaanse politiek maar moeilijk te begrijpen. Het blijkt in ieder geval dat de illegale mijnersmarkt immens groot is in Peru. Veel mijnwerkers gaan op een illegale manier te werk op illegale plaatsen. Deze wereld is zo groot dat de overheid er weinig mee kan; het is zelfs zo dat de illegale mijnwerkers eisen stellen. Zij willen de wet dusdanig veranderen dat zij niet meer illegaal zijn. Daarbij wordt mij door steeds meer Peruanen duidelijk gemaakt dat de corruptie het grootste probleem van dit land is. Alles wordt er door beheerst, dat zal vast en zeker ook in dit geval aan de orde zijn.
De eis van de mijnwerkers om de wet te veranderen is volledig onrealistisch volgens verschillende Peruanen die ik erover spreek. En ook zeer onwenselijk, blijkt mij. Pas nu, door de gesprekken die ik heb naar aanleiding van de stakingen, zie ik misschien enigszins in wat de mijnindustrie betekent. Achter deze industrie gaat een wereld schuil van prostitutie, kinderarbeid, mensenhandel en wie weet wat nog meer. Bovendien brengt de industrie enorm veel milieuproblematiek met zich mee. Dit geldt zeker niet alleen voor de illegale tak van de mijnindustrie: bijna geen enkele mijn houdt zich aan de eisen die door de overheid gesteld worden op milieugebied of om bijvoorbeeld te investeren in locale gemeenschappen. Er zijn mijnen in het kwetsbare Amazonegebied die de ecocultuur volledig verwoesten. Niet direct door het halen van goud uit de Amazonerivieren, als wel door het verwerken van de gewonnen stoffen. De chemische middelen om het goud van de reststoffen te scheiden, komt in de vorm van regen in de rivieren terecht, en zo in de voedselketen van dieren en de locale, inheemse bevolking.
De voordelen die de mijnindustrie met zich meebrengt, wegen vaak niet op tegen de negatieve invloeden. Zoals bijvoorbeeld Yanacocha, een mijn bij Cajamarca, in de Noordelijke hooglanden van Peru. Deze vijfde grootste mijn ter wereld heeft 7000 banen gebracht op de locale markt en doet investeringen in de locale economie, projecten en gemeenschappen. In zekere zin is de levensomstandigheid van de locale bevolking enorm verbeterd door het bestaan van deze mijn. Maar dit blijkt een stuk minder waard wanneer de vooruitgang samengaat met groeiende criminaliteit, prostitutie en milieuproblematiek. Ook hier heeft de locale bevolking te maken met vergiftigingen door de chemische middelen die in de mijnindustrie gebruikt worden. En zelfs werd er eens geprobeerd een heilige berg bij de mijn te betrekken, maar dit stuitte op teveel protest.
En als de mijnindustrie dan verder nog iets goeds bracht, maar ook daaraan kan getwijfeld worden. De booming economy van Peru blijkt schijn te zijn, een lege toekomst, aangezien zij slechts gevoed wordt door de mijn-, olie- en gasindustrie. De mijnen leveren nu veel geld op, maar iedereen weet dat dit misschien voor dertig of veertig jaar is. Bovendien wordt het geld slechts verdiend met export aan met name China. Peru is een van de grootste leveranciers, maar China controleert de prijzen. In Peru zelf wordt nauwelijks gewerkt met de gewonnen materialen wegens een gebrek aan technologie en er wordt niet geïnvesteerd met wat er in de mijnen gewonnen wordt. Resultaat is het leegtrekken van bergen en de grond, zonder zicht op een toekomst.
De verhalen die ik nu meekrijg naar aanleiding van de stakingen hebben mijn beeld over de mijnindustrie volledig veranderd. Ik zal niet zeggen dat ik spijt heb van mijn bezoek aan de mijnen in Potosi, Bolivia, maar toen ik die bezocht, was ik vooral gefocusd op de situatie waarin de mijnwerkers leefden. Ik was mij niet echt bewust van de invloeden van de mijnindustrie op de rest van de bevolking, het land en het milieu. Hoewel de situatie in Bolivia volledig anders schijnt te zijn (ook stakingen, maar met andere redenen), denk ik dat het grootste deel van de problematiek hier in Peru ook opgaat voor Bolivia. Dat vertelde onze trotse Pedro in Potosi er niet bij.
[:nl]