Het hangt er vanaf, zegt hij. Ik zag mijn moeder hier lijden. Mijn vader heeft een drankprobleem, de mensen hier drinken veel. Mijn vader sloeg mijn moeder, dat is heel normaal hier. In Arequipa kunnen mijn broers, zussen en ik mijn vader onder controle houden. Ook voor onze educatie is het goed dat we verhuisd zijn. Toch is de levenswijze van de mensen hier mooi. Mooi, maar heel hard.
Zijn dubbele gevoel klinkt door in zijn woorden en is te zien aan zijn oprechte blijdschap wanneer hij onderweg de mensen begroet. Hij voelt zich hier thuis.
Onze gids is geboren in Tapai, de hoofdstad van de canyon. Het dorp bestaat uit enkele tientallen huizen, zoveel families wonen er niet eens. De andere dorpen in het gebied zijn kleiner, er wonen soms maar een paar mensen. De gids legt heel wat kilometers af om zijn vrienden te bezoeken die hier nog wonen. Hijzelf verhuisde met zijn hele familie naar Arequipa toen hij zes was.
Het leven in de bergen is zwaar, de voorzieningen zijn minimaal. De twee basisscholen die hier zijn hebben slechts een leraar, misschien tien leerlingen. Het enige ziekenhuis is nauwelijks groter dan een klein huis. Velen redden het niet tot daar en sterven op de rug van een ezel. De kans dat ze het redden als het ziekenhuis levend bereikt wordt is niet veel groter. Er is maar weinig voor handen en de enige manier om de kloof uit de komen is door te lopen. Urenlang. Niks geen helikopters. Bovendien gaat de dokter in het weekend gewoon naar zijn huis, in de grote stad. Als je iets overkomt, kun je dat maar beter tijdens kantooruren laten gebeuren. Doordeweeks voor 16:00 uur.
Voor de overheid zijn deze bergdorpjes niet van belang; het geld wat met het toerisme in deze streek verdiend wordt verdwijnt grotendeels in de zak van een ambtenaar. Het leven in Peru wordt volgens de gids beheerst door corruptie.
Vanwege de beperkte zorg in de bergen is de oma van de gids – ze is ergens in de negentig, hij weet het niet precies – een aantal jaren geleden door familie naar Lima verhuisd. Hij zegt het niet in die woorden, maar het is duidelijk wat haar kleinzoon ervan vindt. Oma woont nu in een stad die niets voor haar betekent, waar ze misschien meer jaren heeft, maar waar ze niet wil zijn. Ondanks het harde bestaan van het leven in de bergen is dat waar ze thuis is, is daar haar mooiste leven.
Hier zal zij haar offers brengen aan Pachamama en de sjamaan bezoeken, en zo haar jaren hier in het dorp verdienen. Ze zal er naar de kerk gaan en bidden tot haar katholieke God. Ondanks het katholicisme, door de Spanjaarden gebracht, houden mensen hier veel oude tradities in stand. De gids legt mij uit dat God en Pachamama beiden een heel belangrijke rol spelen in het leven van de mensen hier, maar dat ze van heel andere orde zijn. Moeilijk om te begrijpen, beaamt hij, maar: voor sommige dingen is het niet belangrijk om ze te begrijpen.